- 21 -

geven ons het gevoel dat we door iedere willekeurige schoonmoeder met een stengun overvallen kunnen worden. Eigenlijk zijn de mensen best vriendelijk maar we zijn op onze hoede. Later op de terminal blijkt dit grotendeels onterecht: onze rugzakken die we achtergelaten hadden bij de garage staan er nog en het vaagheidsgehalte neemt nu met sprongen toe: we kijken onze ogen uit. Er staat een Opeltje met het dak volbeladen met een koelkast, verschillende tapijten, een strijkplank en daarbovenop nog een fiets; deze auto vormt echter geen uitzondering op de rest van ons uitzicht. Op de boot nemen we de tijd om te lezen en schrijven en we slapen tussen de stoelen op de grond.